Biovlees: een geleidelijke groei

Door de grote vraag naar biovlees wordt het aanbod van dit product in ons land geleidelijk aan groter. Maar toch moet er nog een hele weg afgelegd worden voordat we van een volwaardige en vooral geïntegreerde sector kunnen spreken. In elk geval worden de meeste biologische vleesproducten momenteel in Wallonië “gekweekt”.

Biologisch vlees is duidelijk een product dat op een zo natuurlijk mogelijke manier gerealiseerd moet worden. En dit vlees mag uiteraard enkel biologisch genoemd worden als het door een Belgisch of een Europees biolabel erkend wordt.

In eigen land is er het Biogarantie-label (www.biogarantie.be). Dit betekent dat er bovenop de Europese biowetgeving extra eisen gesteld worden op ecologisch, economisch en sociaal vlak – zoals voldoende ruimte, waardoor de dieren zich regelmatig in openlucht kunnen bewegen.

Biovlees vertegenwoordigt een zeer brede waaier aan dieren. Uiteraard zijn er de klassieke soorten zoals koeien, kippen, varkens, schapen of geiten. Maar het kan ook gaan om minder voor de hand liggende (niche)soorten. Zo worden in Frankrijk reeds heel wat wijngaardslakken ofwel escargots op een biologische manier gekweekt. Een fraai voorbeeld hiervan is L’Escargot de ch’Nord (www.escargot-de-chnord.com) nabij de Frans-Belgische grens. Hier moet niet alleen het dierenwelzijn zoveel mogelijk gerespecteerd worden, maar ook de natuurlijke levenscyclus van de slak (bijvoorbeeld niet storen tijdens de winterslaap).

Vlaanderen

Eind 2019 was ongeveer 1,4 procent van de totale beschikbare landbouwoppervlakte in Vlaanderen biologisch of in omschakeling (zie rapport De biologische landbouw in 2019, www.vlaanderen.be/landbouw).

Zowat 18 procent van de Vlaamse biologische landbouwbedrijven hebben zich toegelegd op een gespecialiseerde vorm van dierlijke productie (vlees, eieren, melk…). Het totale aantal dieren dat als bio geregistreerd is, groeide met 13 procent ten opzichte van 2018. Hierbij vertonen voornamelijk de pluimveehouderij (plus 13 procent), de varkenshouderij (plus 25 procent) en de schapenhouderij (plus 24 procent) stevige groeicijfers wat betreft hun biologische veestapel. Het aantal geiten dat op biologische wijze gehouden wordt, is daarentegen lichtjes afgenomen. Nadat hun aantal in 2018 bijna verdubbeld was, is de hoeveelheid paarden en paardachtigen die onder biocontrole staan in 2019 met 6 procent gedaald. Hun aantal is wel zeer bescheiden in vergelijking met de totale bioveestapel.

Wallonië

Eind 2019 was ongeveer 11,5 procent van de totale beschikbare landbouwoppervlakte in Wallonië biologisch of in omschakeling. In Wallonië is de productie van biovlees veel hoger dan in Vlaanderen.

Het totale aantal dieren dat als bio geregistreerd is, groeide in Wallonië met 12 procent ten opzichte van 2018. Zo steeg het aantal biologische (verkochte) vleeskippen met 11 procent – en dit aantal is zelfs verdubbeld in vergelijking met het jaar 2015. Het aantal vleesrunderen daalde echter licht met 0,7 procent. En na twee jaar van forse groei (plus 24 procent in 2017 en plus 29 procent in 2018) daalde het aantal biovarkens in 2019 zelfs met 13 procent. Naast de effecten van de Afrikaanse varkenspest heeft deze sector tevens nog altijd een rendabiliteitsprobleem in Wallonië, en dit ondanks het feit dat de vraag er groter is dan het aanbod. Het aantal biogeiten kende dan weer een lichte daling (min 3 procent – na drie sterke groeijaren), terwijl het aantal bioschapen met 9 procent steeg.

Productie

In ons land is de vraag naar biovlees momenteel veel groter dan het aanbod. Dit heeft zowel te maken met problemen bij de productie als met moeilijkheden bij de verwerking plus de organisatie van de verkoop en de promotie.

De ideale situatie bestaat erin dat de “vleesproducent” (landbouwer) het biologische voedsel voor de dieren (hooi, klaver…) zelf kan kweken. Maar dat is niet altijd het geval wegens plaats- en/of tijdsgebrek. En in Vlaanderen is de vrij dure landbouwgrond (aankoop of huur) een belangrijke hinderpaal bij de realisatie van voldoende ruimte voor uitloopmogelijkheden voor de dieren.

In het noordelijke deel van ons land zijn er niet alleen relatief weinig “biovleesboeren”, maar bovendien liggen ze vaak ook ver van elkaar verwijderd. Als het voedsel voor de dieren van elders moet komen, kunnen de transportkosten door de grote afstanden vaak hoog oplopen en zo zwaar doorwegen op de rendabiliteit van het bedrijf.

Een oplossing die reeds in sommige Waalse en Franse streken wordt toegepast is een samenwerkingverband tussen een aantal bioboeren (zowel vlees- als veevoederproducenten), waardoor de aankoop van biovoeder gegroepeerd kan gebeuren,  en er dus een lagere kostprijs kan worden bekomen. In Vlaanderen zou men in veel streken tot een samenwerking tussen een aantal veraf van elkaar gelegen biobedrijven moeten kunnen komen, wat niet altijd even gemakkelijk te realiseren is.

Verwerking

Heel wat biovleesboerderijen moeten hun dieren elders laten slachten en verwerken. Ook hier vormen de afstanden vaak een probleem. Zo willen niet alle slachterijen in biovlees investeren. De “transformatie” van dat vlees gebeurt dus vaak zeer ver, wat opnieuw de kostprijs opdrijft. Om een sterke doorbraak in de productie van biovlees in Vlaanderen te kunnen bereiken, zullen alle betrokken biobedrijven veel intenser met elkaar moeten samenwerken, iets wat eveneens geldt voor de organisatie van de promotie en de verkoop van biovlees.

Uiteraard zouden er ook meer biovleesboerderijen moeten kunnen komen die hun vlees zelf kunnen kweken, verwerken en verkopen, maar dat is momenteel niet voor iedereen weggelegd.

Verkoop

Het meeste biovlees wordt verdeeld via supermarkten of biowinkels. In Vlaanderen zijn er nog maar enkele gespecialiseerde biologische slagerijen actief, zoals Meert in Lokeren en De Boom in Herzele. In Nederland is er De Groene Weg – een keten van bioslagerijen – die een 12-tal vestigingen over dat hele land verenigt, en waarvan de dichtstbijzijnde vestiging zich in Breda bevindt – en die ook heel wat Belgische klanten aanlokt. In totaal telt Nederland nu een 30-tal bioslagerijen.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*