Auteur: Henk Van Hootegem, Arts, KU Leuven 1982
We zijn nu een jaar ver in deze corona crisis. We hebben nooit meer handen ontsmet, afstand gehouden, ons opgesloten in onze bubbel, mondmaskers gedragen dan het voorbije jaar. En wat is het resultaat? Is het virus weg? Neen, maar dat komt omdat politici te laat waren met hun beslissingen, of omdat sommige burgers te nonchalant waren in het volgen van de maatregelen, zegt men dan. Nooit – althans niet in de mainstream media – stelt men het medisch model in vraag, waarop al die maatregelen gebaseerd zijn. Dan zegt men: ja, maar er is toch wetenschappelijke consensus over die maatregelen. Uiteraard, binnen dat medisch model is er een consensus. De officiële experten zijn gepokt en gemazeld in dat model. Zij zijn er de meest vooraanstaande vertegenwoordigers van.
Koch, de ontdekker van de tuberculose bacil
Dit medisch model wortelt in de ‘doctrine van de specifieke etiologie’. Eén ziekte, één oorzaak. Deze manier van kijken is ontstaan in de tweede helft van de negentiende eeuw. De meest spectaculaire demonstratie van deze doctrine was wel de ontdekking van de tuberkelbacil door Robert Koch in 1882. Eindelijk had men de ultieme oorzaak gevonden van de meest destructieve ziekte in de westerse wereld in de negentiende eeuw. Om een idee te geven: 400 tot 500 mensen op 100.000 inwoners stierven jaarlijks aan tuberculose tussen 1800 en 1820 in Engeland en Wales. (René Dubos. The White Plague. Rutgers University Press. 1996: p. 231)
Geen wonder dat Koch als een halfgod werd aanzien in Europa en Amerika: eindelijk had men de ‘Captain of All the Men of Death’ blootgelegd. Maar onmiddellijk rees een nieuw probleem. Toen Koch zijn baanbrekende werk in 1882 voorstelde aan zijn collega’s, waren naar alle waarschijnlijkheid de meeste van zijn toehoorders besmet met de tuberkelbacil. In die tijd waren – in de grote Europese steden – de meeste mensen besmet, alhoewel alleen een relatief klein gedeelte echt tuberculose ontwikkelde of in enige mate leed onder die infectie. Ook Koch was besmet, maar hij heeft nooit tuberculose ontwikkeld en hij bleef een vitale man tot hij stierf aan een beroerte. (René Dubos. Mirage of Health. Rutgers University Press. 1996: p. 104)
Nu had men de ultieme oorzaak van een ziekte gevonden en nog steeds ontsnapte er iets aan de verklaring. Waarom werden sommige mensen dodelijk ziek van die bacil en anderen nauwelijks of helemaal niet? Hoe kon dat nu? Hier werden al de eerste barsten zichtbaar in het model van de ‘specifieke etiologie’. Rond 1900 deden Pettenkoffer in Duitsland en Metchnikoff in Frankrijk, en verschillende van hun assistenten, een gewaagd experiment: ze dronken glazen vol culturen afkomstig van fatale cholera gevallen. Enorme aantallen van de cholerabacil konden aangetoond worden in hun stoelgang; sommige van de vrijwilligers ontwikkelden milde diarree, maar de infectie resulteerde niet in echte cholera. (Mirage of Health. p. 105) Infectie is duidelijk niet hetzelfde als ziekte. Wat moeten we bijvoorbeeld denken van de meningokok die bij een groot deel van de gezonde bevolking in de keel aanwezig is en dan plots – om welke reden? – bij bepaalde mensen een hersenvliesontsteking veroorzaakt?
Het ecologische model in de geneeskunde
Er is een ander medisch model mogelijk en dat is het ‘ecologische model’. Ik citeer René Dubos (1901-1982), microbioloog, ontdekker van een van de eerste antibiotica, maar ook milieuactivist (‘think globally, act locally’ was zijn devies) en winnaar van de Pulitzer prijs voor non-fictie:
“Zonder twijfel is de doctrine van specifieke etiologie de meest constructieve impuls geweest in de medische research in de laatste eeuw. (…) Toch zijn er maar weinig voorbeelden waar ze een complete verklaring kan geven hoe ziektes ontstaan. (…) In werkelijkheid is de zoektocht naar dé oorzaak van ziekte waarschijnlijk een hopeloze onderneming omdat de meeste ziektes het indirecte gevolg zijn van een constellatie van omstandigheden, eerder dan het directe resultaat van geïsoleerde factoren.” (Ibid. p. 102)
Kijken we bijvoorbeeld naar de mortaliteit aan tuberculose in Europa en Noord-Amerika. Van een hoogtepunt van ongeveer 500 per 100.000 inwoners in 1845 is ze gezakt tot minder dan 200 rond de eeuwwisseling en tot 50 in 1945, een afname van 90% in een eeuw tijd. Toch was er in die hele periode geen werkzaam medicament beschikbaar, geen vaccin, en de weinige therapeutische opties die er toen waren hadden slechts beperkt effect en bereikten slechts een minderheid van de patiënten. (Ibid. p. 150) Waarschijnlijk hebben betere huisvesting, betere voeding en betere werkomstandigheden de hoofdrol gehad in deze spectaculaire daling van de mortaliteit.
Dubos wijst erop dat het leven steunt op een continue interactie en integratie van twee ecologische systemen: een intern en een extern. Enerzijds bestaat het organisme uit een gemeenschap van cellen, vloeistoffen, weefsels die met elkaar verbonden zijn door een heel complex netwerk van evenwichtsmechanismen. Anderzijds reageert elk organisme op de omgeving waarin het zich bevindt, en probeert zich daaraan aan te passen.
“Iedere factor die het evenwicht verstoort van elk van deze twee ecosystemen – het interne en het externe – kan aan de basis liggen van ziekte.” (Ibid. p. 110)
Lessen voor de huidige corona crisis
Welke lessen kunnen we trekken uit het ‘ecologische model’ van Dubos voor de huidige coronacrisis? Om te beginnen: is het wel een goed idee om ons blind te staren op de jacht op het virus? Is het trouwens wel mogelijk dat er een moment komt waar we vrij zullen zijn van ieder coronavirus (we zien nu al tal van varianten opduiken)? Kunnen we niet beter streven naar een ecologisch evenwicht met dit virus?
Ten tweede: zouden we niet beter op zoek gaan naar de redenen waardoor dit ecologisch evenwicht bij sommigen zo grondig is verstoord? Een epidemie komt meestal niet zomaar uit de lucht vallen. De Spaanse griep kwam er in de nasleep van een verwoestende oorlog met ontbering, gebrekkige hygiëne, angst en terreur. Pestepidemieën flakkerden dikwijls op na mislukte oogsten en hongersnood. Wat kan de diepere voedingsbodem zijn voor deze corona epidemie? Wat heeft de interne evenwichtsmechanismen zo verstoord dat sommigen dodelijk ziek worden?
Er zijn toch al een aantal aanwijzingen. De ziekte – die we beter acute respiratory distress syndrome (ARDS) of levensbedreigende ontsteking van de longen noemen en niet corona – treft bij voorkeur heel oude mensen en patiënten die of hoge bloeddruk of diabetes hebben of heel obees zijn. Wat is de invloed van de vele krachtige chemische medicamenten die deze mensen nemen? Al heel vroeg in de epidemie werd hierop gewezen:
“We therefore hypothesize that diabetes and hypertension treatment with ACE2-stimulating drugs increases the risk of developing severe and fatal COVID-19.”
(The Lancet Respiratory Medicine. Lei Fang et al. 11 maart 2020)
Het is langer bekend dat dit soort medicatie leidt tot verhoogde vorming van het ACE2 eiwit en wat blijkt? Dit is precies het eiwit dat door het coronavirus wordt gebruikt om de cel binnen te dringen. Dit fenomeen was al gekend sinds de SARS epidemie van 2002-2003.
Wat is de invloed van de cocktail aan medicatie die vele mensen tegenwoordig nemen op hun intern ecologisch evenwicht? Ik verwijs naar de catastrofe met het anti-epilepticum Depakine: pas na jarenlange strijd van patiëntenverenigingen werd door de experten aanvaard dat er een ernstig verhoogd risico op aangeboren misvormingen optrad als zwangere vrouwen dit medicament innamen. We zijn ons tegenwoordig veel meer bewust van de ontwrichtende invloed van het aanhoudend gebruik van pesticiden en herbiciden op de ecosystemen rondom ons. Waarom doen we dan zo nonchalant en achteloos met de vele medicatie die we in ons lijf pompen? Wat zijn de ongewenste kwetsbaarheden die we daardoor oproepen?
De ravage veroorzaakt door DDT
Rachel Carson beschrijft de cascade aan effecten na het excessief sproeien met DDT (zie addendum) om de olmenziekte uit te roeien. Het doel is een kever uit te schakelen die drager is van een schimmel waardoor de olm ziek wordt. Door het sproeien legt niet alleen de kever het loodje maar ook de vijand van de kever, en tegelijk ook allerhande bestuivende insecten. Daarenboven concentreren de regenwormen die zich voeden met de afgevallen bladeren van de olm het gif in hun weefsels, waardoor de roodborstjes die leven van regenwormen op hun beurt ook vergiftigd worden en uit de lucht vallen. (Silent Spring. Penguin. 2000: p. 104) Een heel ecosysteem wordt aan het wankelen gebracht door een achteloze en agressieve chemische ingreep.
Kortom, is deze corona crisis geen crisis van ons medisch model zelf? In plaats van zoals een gek achter één virus of één microbe aan te rennen, zouden we niet beter het gehele terrein waarop dit virus kan gedijen proberen te herstellen? Als we in onze tuin last hebben van één ‘pest’, dan kunnen we ofwel steeds krachtiger en steeds giftiger pesticiden erop loslaten ofwel onze grond proberen te herstellen, gezonder te maken, als holistisch ecosysteem te benaderen.
De ironie – en de tragiek – is dat we bij deze crisis van ons medisch model, nog meer technologie introduceren gebaseerd op dit medisch model. Welke uiterst ingewikkelde logistieke ketens moeten niet opgebouwd worden om al die vaccins eerst te produceren, dan te vervoeren en uiteindelijk te injecteren bij honderden miljoenen mensen? Wat een verspilling aan materiaal en menselijke energie is er niet nodig om al die mensen ook nog eens te testen, te traceren, in quarantaine te zetten, nog eens te testen en zo verder? Wat zijn hier de ecologische gevolgen?
Een andere milieuwetenschapper, Ulanowicz, waarschuwde met deze wijze woorden:
‘Het punt is: nooit één afgezonderd doel tot in het extreme na te jagen want dit leidt onvermijdelijk tot systeemcatastrofe.’ (A Third Window. Templeton Foundation Press. 2009: p.118)
Addendum
DDT werd voor het eerst gemaakt in 1874 door een Duitse chemicus. Pas in 1939 ontdekte de Zwitser Paul Müller, in dienst bij het farmabedrijf Geigy – voorloper van het huidige Novartis – dat het insecten kon doden (het is een ‘insecticide’). Hij kreeg hiervoor de Nobelprijs voor geneeskunde in 1948. Pas in de jaren 1960 bleek hoe schadelijk DDT is voor het milieu. Tegenwoordig is DDT verboden in de westerse wereld. Het accumuleert in de voedselketen waardoor het aan de top van de voedselketen (roofvogels, ijsberen, mensen) in schadelijke concentraties voorkomt. DDT is zo slecht afbreekbaar dat het zelfs in moedermelk voorkomt (sinds het verbod gelukkig in minder hoge concentraties).
Geef als eerste een reactie