Vitaminen: neem enkel genoegen met de bioactieve vormen

Vaak lezen of horen we in de media, uiteraard gestuurd vanuit de farmaceutische industrie, dat voedingssupplementen nutteloos zouden zijn. Onzin natuurlijk, want niet alleen is er de laatste 70 jaar een gestage afname in de nutritionele waarde van landbouwgewassen, ook de behoeften van de westerse mens liggen door zijn veeleisende levenswijze en door de sterke toxische belasting steeds hoger. Maar soms hebben tegenstanders wel een punt als ze stellen dat voedingssupplementen onwerkzaam of zelfs schadelijk kunnen zijn, want er zijn helaas ook minderwaardige producten op de markt. Waarop moeten we letten als we de beste resultaten willen behalen met vitaminen?


Vitaminen: bioactief en direct werkzaam

Als we onze gezondheid willen ondersteunen met extra vitaminen, komt het er vooral op neer dat deze in hun natuurlijke, goed opneembare en werkzame of “bioactieve” vormen worden aangevoerd. Dan pas kunnen ze – als de maximale dosis gerespecteerd wordt – nuttig en veilig zijn. Om vitaminen in een slecht daglicht te plaatsen, schermen tegenstanders van voedingssupplementen bijna steeds met de CARET-studie, waarbij synthetische, geïsoleerde en hoog gedoseerde bètacaroteen de kans op longkanker bij rokers verhoogde en de SELECT-studie waarbij synthetische D,L alfa-tocoferol (voor de helft bestaande uit de voor het lichaam totaal onbekende L-alfa-tocoferol) het risico op prostaatkanker verhoogde. Maar de in die studies gebruikte vitaminen zijn dus helemaal niet representatief voor de correcte vormen van die vitaminen. Toch worden ze tot vervelens toe herhaald door de tegenstanders van voedingssupplementen.

Wat zijn de beste adviezen in verband met vitaminen en hoe maak je de correcte keuze?

  • Vitamine E: we beginnen met deze vitamine, omdat die ons eigenlijk de lakmoesproef oplevert om een goed van een slecht voedingssupplement te onderscheiden. Van zodra een voedingssupplement de hierboven reeds aangehaalde totaal synthetische D,L-alfa-tocoferol bevat, is het echt te mijden. De helft daarvan bestaat uit namelijk uit de onwerkzame L-alfatocoferol die door het lichaam helemaal niet gekend is, en deze vorm remt bovendien de werking van D-alfatocoferol af door “competitie”. Iets beter is dus een supplement dat het door het lichaam gekende D-alfa-tocoferol bevat, maar dan mankeer je onder andere de op bepaalde terreinen veel belangrijkere gamma-tocoferol. Want vitamine E is eigenlijk een complex van 4 tocotoferolen (alfa-, bèta-, gamma- en delta-tocoferol) en 4 tocotriënolen (alfa-, bèta-, gamma- en delta-tocotriënolen). Het betere voedingssupplement voert dan ook vitamine E aan onder de vorm van “gemengde tocoferolen”, bv een concentraat van ongeraffineerde zonnebloemolie- of -sojaolie. Nog beter zijn de sterkere antioxiderende en dieper inwerkende “gemengde tocotriënolen”: vooral een concentraat van ongeraffineerde rode palmolie geeft ons dat.
  • Vitamine Bcomplex:  ook het van nabij bekijken van de vitamines B in een voedingssupplement, laat ons ook snel toe het kaf van het koren te scheiden:
  • let in de eerste plaats op vitamine B6 en mijd daarvan zeker de in hogere doses potentieel neurotoxische of zenuwbeschadigende pyridoxinehydrochloride; de bioactieve en veilige vorm van vitamine B6 is pyridoxal-5’-fosfaat
  • vermijd voor vitamine B9 of B11 de vorm foliumzuur of pteroylmonoglutaminezuur en neem alleen genoegen met de direct werkzame 5-L-methyltetrahydrofolaat (onder de vorm van een calciumzout of glucosaminezout)
  • wat betreft vitamine B12 laat je cyanocobalamine en hydroxycobalamine links liggen ten voordele van de bioactieve vormen methylcobalamine en/of adenosylcobalamine.
  • Vitamine A: zoals hoger reeds gesteld is de synthetische vorm van bètacaroteen absoluut te mijden. Zelfs natuurlijke bètacaroteen is niet de beste keuze, want door deze geïsoleerd toe te dienen, mis je de synergie van de ganse familie van de carotenen. Daarom zijn “gemengde carotenen” (bv concentraat uit rode palmolie) de betere optie. Of neem je gewoon een goede kwaliteit van spirulina of chlorella in; dat zijn “bommen” van gemengde carotenen. Wat we wel moeten beseffen is dat carotenen, met voorop bètacaroteen, nog steeds maar “provitamine A” aanleveren. Amper 45 % van de mensen zet die voldoende om in de eigenlijke vitamine A of retinol. Een goed voedingssupplement dat vitamine A aanvoert, moet dus ook retinol bevatten: onder de vorm van retinylacetaat of retinylpalmitaat.
  • Vitamine C: synthetische, natuuridentieke L-ascorbinezuur is een goede vitamine C-bron, uiteraard enkel als ze zuiver is. Dat is omstandig bewezen door het Linus Pauling instituut, het instituut dat de naam draagt van de man die voor zijn werk met vitamine C de Nobelprijs kreeg. Nog beter is het als vitamine C vergezeld is van de bijhorende bioflavonoïden, zoals steeds het geval is in de natuur. Je kan hierbij voor het volumineuze en duurdere acerolakersextract kiezen of je kan gaan voor natuuridentieke L-ascorbinezuur in combinatie met geconcentreerde bioflavonoïden uit bv rozenbottel en/of citrusschillen. Als de zure L-ascorbinezuur in zeer hoge dosis (bv in bepaalde kankertherapieën) problemen oplevert, dan kan men de “gebufferde” calcium- ,  magnesium-, kalium- en zink-L-ascorbaat inzetten. Er bestaan ook goed opneembare veresterde vormen van vitamine C en liposomale vormen van vitamine C
  • Vitamine D: de biologisch meest actieve vorm van vitamine D is vitamine D3 of cholecalciferol. Voor wie problemen heeft met de dierlijke afkomst ervan (wolvet of lanoline, belicht met UV-stralen): er bestaat de minder actieve Vitamine D2 uit paddenstoelen. Tegenwoordig zijn ook plantaardige bronnen van vitamine D3 beschikbaar, doorgaans uit lichen (bepaalde korstmos) gehaald, maar die zijn vrij duur.
  • Vitamine K: bestaat uit twee vormen, K1 en K2. De beste vorm van vitamine K1 is de plantaardige fyllochinon. Wie die niet uit een pil of tablet wil halen, neemt gewoon spirulina of chlorella. Eén van de meest actieve vormen van vitamine K2 is menaquinone-7 en die wordt best aangevoerd onder de vorm van een natto-extract (gefermenteerde sojabonen of kikkererwten).
  • Co-enzym Q10: deze stof is in de strikte zin geen vitamine, omdat we ze voor een deel ook in de lever aanmaken. Maar heel wat mensen halen ze te weinig uit de voeding en anderen maken er te weinig van aan, omdat ze bv cholesterolverlagende statines innemen. De beste vorm van co-enzym Q10 is zonder twijfel ubiquinol: dat is de gereduceerde en dus direct werkzame vorm van dit antioxidans. De andere vorm, ubiquinone, is zeker niet slecht, maar moet nog tot de actieve ubiquinol worden omgezet. Ubiquinone vind je vooral terug in “droge” voedingssupplementen omdat daarin de olieachtige substantie ubiquinol niet of moeilijk kan verwerkt worden.  

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*