De aanbevolen ‘gezonde en gevarieerde voeding’ leidt tot voedingstekorten
Na bijna 2 jaar coronapandemie tonen 13 meta-analyses en reviews van meer dan 100 studies aan dat de inname van extra vitamine D significant de kans op COVID-19 en een ernstig verloop daarvan vermindert. Evenzo kan het supplementeren met zink een zeer groot verschil betekenen en dan hebben we het nog niet over het bewezen nut van quercetine en zwarte komijnolie. Toch verandert er (bijna) niets: vanuit de reguliere – vooral door de farmaceutische industrie gesponsorde – geneeskunde en via de mainstream media blijft men voedingssupplementen als nutteloos en onwerkzaam betitelen. Een weerwoord in BioGezond.
Als een mantra herhaald
“Voedingssupplementen zijn overbodig”, “voedingssupplementen zijn pure geldverspilling”, “voedingssupplementen werken niet” en zelfs “voedingssupplementen zijn gevaarlijk”…. U kent ondertussen de boodschap die als een mantra wordt herhaald vanuit de zwaar door de farmaceutische industrie beïnvloede geneeskunde en media. Wie nauwelijks iets afweet over voeding en de achtergrond van de meeste beschavingsziekten niet kent, trapt daar misschien in, maar wie beter op de hoogte is, weet dat dit zeer ongegronde en gratuite stellingen zijn. Want op voorwaarde dat de juiste voedingssupplementen voor een bepaalde klacht of aandoening worden geselecteerd en ze vervolgens in de correcte kwaliteit en dosis worden toegediend, dan kunnen ze integendeel wel heel veel betekenen. Dat bewijzen inmiddels duizenden, correct uitgevoerde wetenschappelijke studies.
Eerst een gezonde levensstijl…
Voor alle duidelijkheid: een ‘gezonde en gevarieerde voeding’ vormt uiteraard de basis voor een soliede gezondheid en ze kan helemaal niet door voedingssupplementen vervangen worden. Daarom moet onze dagelijkse voeding in de eerste plaats volwaardige en onbewerkte voedingsmiddelen aanvoeren: liefst biologische (waarom? zie verder) groenten en fruit, plantaardig kwaliteitseiwit (via noten, zaden en peulvruchten), dierlijk kwaliteitseiwit (via gefermenteerde zuivel, eitjes, vette vis, gevogelte, wild), volle (eventueel glutenvrije) granen, ongeraffineerd zout en niet-industriële, ongeraffineerde vetten en oliën uit eerste koude persing. Daarnaast is het minstens even belangrijk om geraffineerde, hoogbewerkte en dus van nutriënten beroofde voedingsmiddelen te vermijden, alsook de voedingsmiddelen die het organisme zelf van nutriënten beroven: geraffineerde suiker, witmeelproducten, geraffineerde oliën en vetten, geharde oliën en vetten, geraffineerd zout, verwerkte vleeswaren, een overmaat alcohol en – en koffie. Deze voedingstips, samen met een levensstijl die zorgt voor voldoende beweging, rust en ontspanning en die roken volledig bant, staan dus in de hiërarchie heel zeker boven voedingssupplementen. Laat dat duidelijk zijn.
Eerst synthetische medicijnen?
Maar wat als iemand gezond en gevarieerd eet en desondanks toch vervelende klachten ontwikkelt of echt ziek wordt? Volgens de tegenstanders van de ‘nutteloze’ voedingssupplementen moet zo iemand dus maar onmiddellijk van farmaceutische stoffen gebruik maken: synthetische, door het lichaam ongekende substanties, die soms tot heel vaak potentiële nevenwerkingen vertonen. Nochtans lijkt het de logica zelve om zich eerst af te vragen of de zieke persoon geen tekorten aan voedingstoffen vertoont, die (mee) zijn klachten kunnen verklaren of om eerst uit te kijken naar natuurlijke middelen die de betreffende klachten op een veilige manier kunnen verminderen. En kan er ook niet – vooraleer medicijnen in te zetten bij een ziekteproces – met de gepaste voedingssupplementen aan preventie gedaan worden in de optiek van “voorkomen is beter dan genezen”? Als we die evidente redenering niet volgen, is er uiteraard één grote winnaar: de farmaceutische industrie. En die is natuurlijk wel zo machtig dat ze haar stempel heel zwaar drukt op de opleiding van gezondheidsprofessionelen, de wetgever beïnvloedt om het gebruik van voedingssupplementen zoveel mogelijk aan banden te leggen en … de media voor haar kar spant met totaal ongegronde berichten over de zinloosheid van voedingssupplementen.
Nuttige plantenpreparaten
Een eerste reden waarom de door tegenstanders van voedingssupplementen geuite stelling “bij een gezonde en gevarieerde voeding zijn er geen tekorten en dus zijn voedingssupplementen overbodig”, verkeerd is, is het feit dat men blijkbaar aanneemt dat voedingssupplementen enkel maar dienen om een gebrek aan voedingsstoffen aan te vullen. Maar er bestaan ook een hele reeks voedingssupplementen op basis van planten, die niet vanuit nutritioneel oogpunt worden ingezet, dan wel om een bijzondere, gunstige werking op het lichaam. Zo dient een goed kurkumapreparaat niet om tekorten aan te vullen, maar om door zijn curcuminoïden allerhande ontstekingen te temperen. Een preparaat van gefermenteerde of gerijpte knoflook dan weer, wordt niet ingezet om een gebrek aan voedingsstoffen aan te vullen, maar om met zijn bijzondere zwavelcomponenten het proces van atherosclerose af te remmen, terwijl de ashwagandhawortel dankzij zijn withanoliden ons helpt om in stressvolle perioden rustig, positief en energiek te blijven. Er zo zijn nog veel voorbeelden aan te halen. Tegenstanders van voedingssupplementen zien dus over het hoofd dat heel wat voedingssupplementen op basis van gestandaardiseerde plantenextracten in correct uitgevoerde gerandomiseerde, placebogecontroleerde studies een gunstige werking kunnen uitoefenen en dit buiten het aanvoeren van voedingsstoffen om die mogelijke tekorten zouden aanvullen.
‘Gezond en gevarieerd’ eten leidt tot gebreken
Tegenstanders van voedingssupplementen blijven dus almaar herhalen dat bij een gezonde en gevarieerde voeding voedingssupplementen nooit nodig zijn. Daarom moeten we eerst even ingaan op wat door onze gezondheidsinstanties als ‘gezond en gevarieerd’ wordt beschouwd. Als we de adviezen van de Belgische ‘Nieuwe voedingsdriehoek’ als de norm voor gezond en gevarieerd beschouwen en ons daaraan houden, dan riskeren we al gebreken aan verschillende nutriënten te vertonen wegens de volgende aanbevolen voedingsmiddelen:
- geraffineerde oliën en daarvan afgeleide bereidingen (margarines, minarines): in de ‘nieuwe voedingsdriehoek’ worden in de bovenste band plantaardige bronnen van onverzadigde oliën aangeraden, omdat die ‘goed zijn voor de bloedvaten’. Hoe deze oliën worden gewonnen maakt blijkbaar geen zier uit. Nochtans weet iedereen die een beetje op de hoogte is van oliën en vetten dat – om van alle voedingsstoffen erin te kunnen genieten – deze moeten verkregen worden door een eerste, koude persing en niet mogen gevolgd worden door een raffinageproces. Geraffineerde oliën daarentegen ondergaan meerdere fysische en scheikundige raffinagestappen, waarop we hier niet dieper kunnen ingaan (gebruik van chemische solventen – vaak hexanen – die nadien moeten verwijderd worden, filteren, bleken, kleuren, ontgeuren, neutraliseren, ontgommen….). Toch staan deze hoogbewerkte voedingsmiddelen in de bovenste band van de voedingsdriehoek die pretendeert ‘ultrabewerkte’ voedingsmiddelen te weren. De voornaamste nutriënt die bij raffinage verloren gaat is het vetoplosbare antioxidans vitamine E. Niet te verwonderen dat minstens 70 % van de westerlingen een gebrek aan vitamine E vertoont!Andere nutriënten die eveneens verloren gaan zijn: andere vetoplosbare vitaminen (A, D2, K), diverse mineralen, polyfenolen, lecithines, L-carnitine, fytosterolen…
- omega-6-vetzuren: wie zich aan de adviezen van de nieuwe voedingsdriehoek houdt, gebruikt – olijfolie als bron van omega-9-vetzuren buiten beschouwing gelaten – vooral oliën en vetten, die rijk zijn aan omega-6-vetzuren (vnml. soja-, zonnebloem-, pinda- en maïsolie). Eigenaardig dat deze oliën nog steeds zo sterk worden aanbevolen, want na verschillende decennia gebruikt te worden door de voedingsindustrie en in de keuken, is duidelijk geworden dat de westerse mens een teveel aan omega-6-vetzuren ten opzichte van omega-3-vetzuren in zijn lichaam vertoont, een disbalans die mee aan de basis ligt van chronische ontstekingsverschijnselen en die mee verklaart waarom ontstekingsziekten zo sterk toenemen in onze leefwereld: kanker, ziekten van Alzheimer en Parkinson, allergieën, auto-immuunziekten, hart- en vaatziekten… Wie gezond en gevarieerd eet volgens de nieuwe voedingsdriehoek, loopt dus een grotere kans op degeneratieziekten door een gebrek aan omega-3-vetzuren.
- bak- en braadvetten: er wordt aangeraden om bij bakken en braden vooral gebruik te maken van de ‘gezonde’ onverzadigde vetten. Heel eigenaardig, want het zijn vooral verzadigde vetten die net tegen baktemperaturen bestand zijn, terwijl is aangetoond dat bij het verhitten van vetten met poly-onverzadigde vetzuren (vooral soja-, zonnebloem-, pinda- en maïsolie) met peroxiden en aldehyden sterke ‘vrije radicalen’ ontstaan. Deze schadelijke stoffen kunnen oxidatieve schade aanrichten in het lichaam en daardoor sneller leiden tot een gebrek aan antioxidanten: alweer de hoger aangehaalde vitamine E , alsook glutathionperoxidase, een antioxidans waarvoor selenium en cysteïne kritische nutriënten zijn.
Conclusie: wie dus “gezond en gevarieerd” eet volgens de Belgische adviserende instanties, kan al heel wat nutritionele tekorten vertonen. Bovendien kan men zich ook nog afvragen hoeveel mensen werkelijk “gezond en gevarieerd” eten?
Tekorten door reguliere landbouwgewassen
Wat de Belgische ‘Nieuwe voedingsdriehoek’ ook niet aangeeft, is de nutritionele meerwaarde die biologische voeding kan opleveren. Men blijft alles inzetten op reguliere landbouwgewassen, terwijl het nochtans inmiddels overduidelijk is dat die een substantieel lagere voedende en beschermende waarde hebben. Er is een tijd geweest dat landbouwgewassen werden geteeld in een ongerepte en onbezoedelde natuur, op een bodem die niet werd uitgeput door intensieve landbouw, noch met kunstmest werd ‘verrijkt’ en waarbij geen kunstmatige sproeistoffen werden ingezet. Tegenwoordig zitten we met een conventionele landbouw die gebruik maakt van kunstmest, van diverse pesticiden (fungiciden, insecticiden, herbiciden….) en van gewassen die de meeste opbrengst garanderen in plaats van de meeste nutriënten bevatten. Bovendien wordt er niet zelden zeer intensief landbouw bedreven, waarbij bodems niet meer zoals vroeger op tijd rust worden gegund of niet meer met groenbemesters worden verrijkt. Als je daar nog de zure regen bij optelt, die de biologische beschikbaarheid van mineralen vermindert, dan kan het toch niet anders dat de huidige landbouwgewassen minder nutriënten aanleveren dan enkele decennia geleden? Bevestigend, maar vooral zeer ontnuchterend is de grote Britse studie (inmiddels ook al 30 jaar oud), waarbij het mineralengehalte in landbouwgewassen werd vergeleken tussen 1940 en 1991. Hieruit bleek onder meer dat het gemiddelde magnesiumgehalte in groenten en fruit met respectievelijk 24 en 16 % was afgenomen, het kaliumgehalte met resp. 16 en 19 %, het calciumgehalte resp. met 46 en 16 %, het ijzergehalte met resp. 27 en 24 % en het kopergehalte met resp. 76 % en 20 %. Dus: zelfs als we gezond eten en voldoende conventionele groenten en fruit consumeren, krijgen we minder significant minder voedingsstoffen binnen dan vroeger.
BIO bewezen rijker aan voedingsstoffen
Gelukkig bestaat er tegenwoordig – weliswaar op een veel te kleine schaal – een landbouw die volgens strenge voorwaarden biologische gewassen aflevert. Hoewel bijna iedereen via de media (ditmaal opgedrongen door de reguliere voedingsindustrie) al ettelijke malen heeft gehoord dat biologische gewassen geen meerwaarde bieden en dus gewoon duurder zijn, bewijst de grootste vergelijkende studie ooit, ons net het tegendeel. Aan de Universiteit van Newcastle werden 17193 vergelijkende studies aan een strenge meta-analyse onderworpen en concludeerde men na validatie van 343 goed uitgevoerde studies, mits gebruik te maken van de juiste evaluatiemethodes, dat biologische landbouwgewassen in vergelijking met conventionele gewassen:
- gemiddeld 17 % meer van de klassieke antioxidanten aanvoeren
- gemiddeld 18 tot 69 % (!) meer nuttige ‘secundaire’ plantenstoffen bevatten (celbeschermende en ontstekingsremmende stoffen zoals fenolzuren, stilbenen, flavonen, flavonolen, anthocyanen, flavanonen, …)
- door beide voornoemde zaken gemiddeld 20 à 40 % meer antioxiderend vermogen vertonen
- vier keer minder sporen van synthetische verdelgingsmiddelen (pesticiden) bevatten en dit vooral in concentraties die 10 à 100 maal lager liggen
- opmerkelijk minder van het zware metaal cadmium bevatten
Deze baanbrekende studie, die helaas door de media doodgezwegen werd, bevestigt dus dat de hedendaagse mens die – op advies van de gezondheidsinstanties – voedingsmiddelen op basis van conventioneel geteelde gewassen consumeert, beduidend minder voedingsstoffen binnenkrijgt dan wanneer hij biologische voeding zou gebruiken.
Nu: meer voedingsstoffen nodig
Op basis van de hierboven vermelde argumenten mogen we concluderen dat zowel door de aanbevelingen inzake gezonde en gevarieerde voeding als door de conventionele landbouwmethodes er een zeker risico bestaat op een gebrekkige aanvoer van voedingsstoffen. Maar dan is er nog de volgende evidente vraag: “heeft de mens van de 21ste eeuw ook niet meer behoefte aan bepaalde (vooral beschermende en ontgiftende) voedingsstoffen dan pakweg honderd jaar geleden?”. Want er kan toch niet ontkend worden dat de hedendaagse mens door milieuvervuiling, chemische industrie, hectische levensstijl, elektronische toestellen, reguliere landbouw en bewerkte voeding veel meer geconfronteerd wordt met zware metalen, dioxines, PCB’s, poly aromatische koolwaterstoffen, elektromagnetische en ioniserende stralingen, allerlei plastics, herbiciden, pesticiden, hormonen en antibiotica, om het maar op de belangrijkste te houden. Dan zouden goed gekozen voedingssupplementen toch net wel een rol kunnen spelen in de preventie van de almaar meer optreden degeneratieve ziekten zoals kanker, diabetes, auto-immuunziekten, ziekten van Alzheimer en Parkinson?
Geef als eerste een reactie